SHALOM Vrede |
Jesaja 53: 5. "hij doorwond was om onze misdrijven, verbrijzeld om onze ongerechtigheden; de kastijding die wij verdiend hadden was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden." Hebreeen 4: 9,10. "Dus blijft er een rust over voor Gods volk. Immers, hij die in Gods rust is ingegaan heeft zelf ook rust van zijn werken, zoals God van de zijne." Johannes 14: 27. "Vrede laat ik u na, mijn vrede geef ik u; ik geef niet zoals de wereld geeft. Uw hart worde niet ontroerd of bevreesd." Philippenzen 4: 7. "En de vrede dien God geeft, een vrede die allen verstand te boven gaat, zal uw harten en zinnen bewaren in Christus Jezus."
Colossenzen 1: 19,20. "Want het behaagde der gehele Volheid in hem te wonenen door hem alles met zich te verzoenen, nadat hij vrede gesticht had door het bloed van zijn kruis; ja, door hem verzoent Hij met Zich alles wat op de aarde en wat in de hemelen is." |
ZIDKENU Rechtvaardigheid |
2 Corinthiers 5: 21."Hem die geen zonde gekend heeft heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt; opdat wij in zijn gemeenschap zouden worden gerechtigheid die God geeft." 1 Corinthiers 1: 30. "Want aan Hem hebt gij het te danken dat gij in Christus Jezus zijt, die van Gods wege ons geworden is wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging, verlossing; "
Romeinen 1: 17. "Want door haar wordt de gerechtigheid die door God wordt gegeven aan het licht gebracht; zij ontstaat uit geloof en leidt tot geloof. Zoals geschreven staat: De rechtschapene zal door geloof het leven behouden."
|
M'KADDESH Reinigen |
1 Corinthiers 6: 9-11. "Weet gij niet dat onzedelijke mensen Gods Koninkrijk niet zullen beerven? Bedriegt u niet. Geen hoereerders of afgodendienaars, overspelers, schandjongens of knapenschenners, dieven of afzetters, dronkaards, lasteraars of rovers zullen Gods Koninkrijk beerven. En dat waren sommigen van u; maar gij zijt afgewassen, gij zijt geheiligd, gij zijt als rechtschapenen aangemerkt door den naam van den Heer Jezus Christus en door den geest van onzen God." 1 Thessalonica 5: 23. "En de God des vredes zelf heilige u gans en al: geheel uw geest, uw ziel en uw lichaam worden smetteloos bewaard tegen de komst van onzen Heer Jezus Christus."
Romeinen 8: 29. "Want hen die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij uitverkoren om gelijkvormig te worden aan het beeld van zijn Zoon; opdat deze de eerstgeborene onder vele broeders zou zijn." |
SHEMA Hij is daar |
Exodus 3: 13-15. "Hierop zeide Mozes tot God: Maar wanneer ik tot de Israelieten kom en hun zeg: De god uwer vaderen heeft mij tot u gezonden--en zij mij vragen: Hoe heet hij? wat moet ik hun dan zeggen? Toen zeide God tot Mozes: Ik ben die ik ben. Voorts zeide hij: Zo moet gij tot de Israelieten zeggen: Ik-ben heeft mij tot u gezonden. Opnieuw sprak God tot Mozes: Aldus moet gij tot de Israelieten zeggen: De Heer, de god uwer vaderen, de god van Abraham, Izaak en Jakob, heeft mij tot u gezonden. Dit is mijn naam voor eeuwig; zo wil ik heten van geslacht tot geslacht." Ezchiel 48: 35b. "En de naam der stad is voortaan: De Heer is aldaar." Epheziers 2: 19-22. "Dus zijt gij niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, een gebouw op den grondslag der apostelen en profeten! opgetrokken, terwijl Christus Jezus er de hoeksteen van is, in wien het gehele gebouw goed saamgevoegd, wordt opgetrokken tot een tempel heilig door gemeenschap met den Heer. In hem wordt ook gij mede opgebouwd tot een geestelijke woning Gods."
Hebreeen 13: 5b. "want Hij heeft gezegd: Ik zal u begeven noch verlaten." |
ROPHE Genezing |
1 Petrus 2: 24. " Hij heeft zelf onze zonden in zijn lichaam op het kruishout gedragen; opdat wij, los van de zonden geworden, voor de gerechtigheid zouden leven. Door zijn striemen zijt gij genezen." Romeinen 8: 2. "Want de geestelijke wet van het leven in Christus Jezus heeft u vrijgemaakt van de wet van zonde en dood." Galaten 3: 13. "Christus heeft ons losgekocht van den vloek der wet, door voor ons een vervloekte te worden--want er staat geschreven: Vervloekt ieder aan een paal gehangene--"
Colossenzen 2: 13,14. "Ook u heeft Hij, toen gij dood waart door uw overtredingen en uw vleselijke onbesnedenheid, met hem levendgemaakt. Hij heeft ons alle overtredingen vergeven en uitgewist den schuldbrief te onzen laste, die met zijn vele bepalingen ons in den weg stond. Dien heeft Hij vernietigd door hem aan het kruis te nagelen." |
YIRA Hij ziet |
2 Kronieken 16: 9a. "Want de Heer laat zijn ogen gaan over de ganse aarde om zich een helper te betonen dergenen wier hart onverdeeld op hem gericht is." Genesis 22: 14. "En Abraham noemde die plaats: De Heer zal gezien worden--zoals men thans zegt: Op den berg des Heeren zal hij gezien worden."
Psalm 34: 15-18. "Het aangezicht van den Heer is tegen de kwaaddoeners gekeerd, om hun gedachtenis van de aarde te verdelgen; de ogen van den Heer rusten op de rechtschapenen, zijn oren zijn gewend naar hun gekrijt. Zij roepen, en de Heer hoort, bevrijdt hen uit al hun noden. De Heer is de gebrokenen van hart nabij, en redt de verbrijzelden van geest." |
NISSI banier |
Exodus 17: 15. "En Mozes bouwde een altaar, hetwelk hij noemde: De Heer is mijn banier," 1 Corinthiers 15: 56,57. "De prikkel van den dood is de zonde, de kracht der zonde is de wet. -- Gode zij dank, die ons de overwinning heeft gegeven door onzen Heer Jezus Christus!"
Hooglied 2: 4. "Hij heeft mij het huis des wijns binnengeleid, zijn banier over mij was de liefde." |
ROHI Herder |
Spreuken 18: 24b. "maar er zijn vrienden die zich sterker hechten dan een broeder." Psalm 23. "Een psalm van David. De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken, hij doet mij nederliggen in grasrijke weiden, hij voert mij aan wateren waar ik rust vind. Hij verkwikt mijn ziel, leidt mij in het rechte spoor om zijns naams wil. Al ga ik door een stikdonker dal, ik ducht geen leed, want gij zijt met mij, uw staf en uw stok, die geleiden mij. Gij richt voor mij een tafel aan onder het oog mijner tegenstanders, gij zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. Zeker, voorspoed en zegen zullen mij levenslang volgen en ik zal wonen in het huis van den Heer in lengte van dagen."
1 Petrus 2: 25. "Want gij dwaaldet rond als schapen, maar hebt u nu gekeerd tot den herder en opziener uwer zielen." |
Gebeds overzicht